Het grote onvermogen
Overheden gaan niet naar de hemel, aldus een wijsheid van oud-minister Donner. Daarmee doelde het Haagse orakel op het feit dat instituties geen persoonlijke gevoelens kunnen hebben. En dat heeft consequenties. Zo zal de hemel het niet alleen moeten stellen zonder de SGP of de EO; maar het impliceert dat organisaties, ook christelijke organisaties, niet kunnen liefhebben.
Het institutionele onvermogen tot liefhebben is in een land waar men struikelt over christelijke organisaties problematisch. In Handelingen 2 staat dat de kerk groeit doordat men ziet ‘hoe lief ze elkaar hebben’. Maar in Nederland is die liefde onzichtbaar gemaakt. De wolk van liefdevolle getuigen is omringd door een mist van christelijke instituties. Misschien is die mist wel ontstaan uit liefde, maar dan is het gestolde liefde, uitgedrukt in een fraai missionstatement. Daar komt bij dat, inherent aan organisaties, het gaat om regels, eigenbelang, cao’s en processen van uitsluiting en macht. Organisaties hebben niet lief, zelfs niet als ze caritas als doel hebben.
Door de institutionele mist wordt het beeld van het christelijk geloof bepaald door omroepen, politieke partijen en allerlei andere organisaties. En hoewel in die organisaties ook mensen zitten die liefhebben, is dat ofwel liefde waar een loon tegenover staat, ofwel liefde gekoppeld aan een doel. Problematisch, omdat de christelijke liefde in de beeldvorming dan verwordt tot betaalde of instrumentele liefde.
Het grote onvermogen van organisaties is het grote vermogen van christenen in echte gemeenschappen: liefhebben. Om die liefde weer zichtbaar te maken, moet de mist optrekken: organisaties dienen te verdwijnen, de lokale kerk dient meer present te zijn en christenen zullen buiten de eigen clubjes actief worden.
Als we het in de hemel zonder EO en SGP moeten doen, kunnen we hier dan niet vast oefenen?
Column in het tijdschrift Sophie van juni 2012